Wat is jouw Godsbeeld?

Column van Reint voor spiritueel magazine Paravisie

 Wat is jouw Godsbeeld?

Over onze omgang met God, Goden en Godinnen na onze eerste incarnatie op Aarde. 

Waarom we ze nodig hebben/hadden en hoe we ze zelf schiepen/scheppen.


Het was 2000 toen Gabriela en ik het verzoek kregen van Maria Magdalena en Jezus om een boek te ontvangen met als titel 

‘De Goddelijkheid van de mens’. Wat een onderwerp! Het bracht mijn zoektocht naar het Godsbeeld op Aarde volledig op gang.

Om bij het begin te beginnen. Toen de eerste mensachtigen op Aarde incarneerden schrok men zich rot. Komend vanuit

 de spirituele dimensie, waarin men het Goddelijke ervoer, werden deze pioniers geconfronteerd 

met de extremen van  Aardse dualiteit. Dat was schakelen!


Terwijl ze nog spiritueel open waren, kwamen ze in aanraking met ziekte, geweld en natuurrampen. Ze sloten hun hart en vielen ook zelf in dualiteit. Ze werden zich bewust van de eigen beperkingen en naast de confrontatie met zelfveroordeling en zelfafkeuring dienden ze ook te ‘dealen’ met de Aardse kaders als tijd, ruimte en weersomstandigheden.

Naarmate men de Aardse tegenstellingen dieper verkende werd het Goddelijke steeds minder ervaren. 

Het beeld dat de mens zelf van Goddelijke oorsprong was, raakte op de achtergrond. 

Geen wonder dat men sterk gericht bleef op het Hemelse. De zoektocht naar het ‘oude vertrouwde’ 

kreeg het karakter van heimwee. Rituele plaatsen als steencirkels, piramides

 en de ‘Toren van Babel’ hadden de focus op de Hemel.


Uiteindelijk doorvoelden natuurvolken dat het Goddelijke zich ook in de materie manifesteert. Medicijnmannen, priesteressen

 en sjamanen konden het Goddelijke in alles zien. Dieren, bomen, rivieren en mineralen, maar ook natuurwezens waren boodschappers van levenslessen en wijsheid. De Goddelijkheid van de mens bleef veelal een onderbelicht thema.


Om de zoektocht naar de eigen identiteit vorm te geven, creëerde men Goden en Godinnen. Afhankelijk van de behoeften

 riep men bijvoorbeeld de Goden van oorlog, vruchtbaarheid, overvloed, recht, liefde en schoonheid of een Oppergod

 in het leven. Germanen, Vikingen, Romeinen, Grieken, Egyptenaren, Hindoes en andere bevolkingsgroepen

 creëerden Goden op maat. Ze kenden hen krachten toe waardoor ze zich, vanuit een afhankelijke

 positie, ondersteund voelden om het Aardse leven aan te kunnen. Veel Godsbeelden waren

 een projectie van innerlijke processen die nog niet tot heelheid waren gebracht 

en die men buiten zichzelf uitwerkte. Soms kwam het initiatief 

voor een Goddelijke interventie vanuit de spirituele dimensie.


Door deze Goden door diverse vormen van verering aandacht te geven, riep men ze energetisch verder in het leven. Deze Godsbeelden vertegenwoordigen aspecten van het Goddelijke veld en werden ook vanuit de spirituele dimensie 

energetisch bezield. Deze Goden - zoals Odin, Wodan, Poseidon, Amor, Isis en Ganesh - zijn derhalve 

een co-creatie  van de Aardse mens  en het Goddelijke veld.


De overgang naar Jodendom, Christendom en Islam bracht een andere dynamiek. Hoewel de monotheïstische visie 

het begrip ‘dat alles één is’ stimuleert, werd door de introductie van zonde en schuld de mens in 

een ondergeschikte positie gemanoeuvreerd en was dus zeker niet van Goddelijke origine. 

Jezus als ‘zoon van God’ was de gecreëerde uitzondering op de regel.


Tijden veranderen. Godsbeleving ook. Na de Tweede Wereldoorlog is de mensheid in de opstijgende fase beland. 

Op weg naar eenheidsbewustzijn. Dat spiritualiteit, los van instituties, er mag zijn, is een reflectie daarvan. 

Het beïnvloedt het menselijk zelfbeeld.


Maria Magdalena in ‘De Goddelijkheid van de mens - Deel I’ hierover: “Jullie hebben de neiging gehad om beelden op God te projecteren waar jullie je mee verbonden voelden, zoals ‘God als een oude man met een baard’ of ‘Hoe kan God al dit

 vreselijks laten gebeuren’. Deze beelden waren erop gericht om God buiten jezelf te plaatsen 

en geen verantwoordelijkheid voor de eigen Goddelijkheid te hoeven nemen.”


Maria Magdalena roept op onze Goddelijkheid te activeren: “Jullie kunnen God zonder vooringenomenheid tegemoet treden,

 zodat het Goddelijke zich in jullie kan ontvouwen. God is in ieders hart en bewustzijn. Elke molecuul in het Universum

 reflecteert het geheel. Er bestaat niets dat geen deel van God is. Mensen zijn een manifestatie van God. Jullie zijn God.”


Ook Jezus noemt in ‘De Goddelijkheid van de mens - Deel I’ iedereen een zoon of dochter van God. Ik voel mij prettig

 met die kwalificatie. En jij? Hoe ziet jouw Godsbeeld eruit? Kun jij volmondig zeggen: “Ik ben God!”?


Reint Gaastra